1.Disa als hobby
- Details
- Geschreven door: Paul Zuijdam
Inleiding
Als liefhebber van planten, en Orchideeën in het bijzonder, is Facebook een ideaal medium om kennis te vergaren over de voorwaarden om bepaalde planten te houden, maar ook om te zien wat de wereld in dat opzicht te bieden heeft. Zo kwam ik op een pagina terecht, waar foto's van een tentoonstelling van Disa's te zien waren. Orchideeën waar ik wel eens van gehoord had, maar verder nooit aandacht had besteed. Op één van deze foto's was een overzicht te zien van állemaal bloeiende Disa's in de meest levendige kleuren die je je maar kon bedenken. En dan is de kiem gelegd: Je gaat lezen over deze planten en je interesse wordt dusdanig aangewakkerd, dat je besluit om er aan te gaan beginnen. Je ontdekt dat er een Disa-groep is op Facebook en komt in contact met andere Disa-liefhebbers.
(foto Ronald Pemberton)
DAT is het moment dat er geen weg terug meer is....................het Disa-virus is geplant in je brein en er is geen ontsnappen meer aan........wees dus gewaarschuwd!
Ik kwam in contact met Ronald Pemberton, die mij met raad en daad terzijde stond bij de start. Bij hem kocht ik mijn eerste planten. Geweldig mooie planten voor een zeer schappelijke prijs zoals ik ze daarna nooit meer heb mogen ontvangen. Helaas is door de Brexit import uit het Verenigd Koninkrijk zo goed als onmogelijk geworden. De eerlijkheid gebiedt mij te vermelden, dat van die eerste planten slechts een paar mijn beginnersenthousiasme hebben overleefd, want bij een foute verzorging, steken allerlei problemen de kop op, maar al doende leert men. Van de tweede zending planten, ben ik er maar één verloren, de rest groeit en bloeit nog elk jaar.
Het doel van deze site is om mensen wat meer bekend te maken met de voorwaarden om ze met succes te kunnen houden en zoveel mogelijk de beginnersfouten te kunnen vermijden. Tevens wil ik een indruk geven in de wondere wereld van de Disa's: foto's van de soorten die we nooit in cultuur zullen tegenkomen en waarvan welwillend foto's beschikbaar zijn gesteld door enthousiaste fotografen die daar op expeditie zijn geweest maar ook door liefhebbers, die in de gelukkige omstandigheid zijn bij de groeiplaatsen in de buurt te wonen. Natuurlijk ben ik alle mensen die op wat voor wijze dan ook hun bijdrage hebben geleverd aan deze site, ontzettend dankbaar. Ik wil daarnaast proberen geïnteresseerden op weg te helpen om zelf te gaan zaaien met practische instructies daarbij. Dat kan gewoon in een bakje met een mengsel van perliet en Sphagnum, maar steriel zaaien levert sneller resultaten op. Ik zal de laatste zijn om te zeggen dat mijn manier van zaaien de enige juiste manier is, want ieder doet het op zijn eigen manier. Maar ik heb er, onder mijn omstandigheden, succes mee. Ik ben geen professional en dus er gaat ook wel eens iets mis. Bijvoorbeeld dat na steriel zaaien het medium in sommige bakjes of flesjes gaat schimmelen na het zaaien ( meestal te wijden aan onzorgvuldig werken ) of dat de zaden van bepaalde soorten of hybriden na steriel zaaien gaan schimmelen. Gelukkig zie je dat vaak al na een week, dan kun je het weer opnieuw gaan proberen. Ontstaat er bij dezelfde soort of kruising steeds weer schimmel na het zaaien, dan zijn de zaden zelf de bron van besmetting en zal het hiermee niet gaan lukken. Sommige kruisingen tussen verschillende Disa-hybriden of soorten leveren vele kiemkrachtige zaden op, maar sommigen slechts enkele of zelfs geen enkele. Onder de microscoop is vaak vooraf al te zien of er embryo's in de zaden zitten. Zo kun je de succeskansen al een beetje inschatten.
2.Wat je moet weten als je begint
- Details
- Geschreven door: Paul Zuijdam
(foto Ronald Pemberton)
Het lijkt misschien een open deur intrappen, maar Nederland is geen Zuid-Afrika. En dat betekent dat we dus de omstandigheden zo goed mogelijk moeten zien na te bootsen. De meest bekende Disa is de vuurrode Disa uniflora, die vooral bekend is van de Tafelberg. Ze groeien daar aan de rand van of zelfs met hun wortels in stroompjes en beken met koud voedselarm smeltwater met een iets hoge zuurgraad afkomstig van de Tafelberg. Het kan in Zuid-Afrika flink heet worden, maar de wortels van deze planten blijven altijd nat en koel. En er is altijd een luchtstroom, waardoor zij nooit in stagnerende lucht staan.
Wel dan, die hitte zoals in Zuid-Afrika, daar hebben wij relatief weinig last van, hoewel ik in het afgelopen jaar (2022) toch mijn planten wel een paar keren naar de huiskamer heb gehaald toen de temperatuur rond de 38 graden zou komen. Probleem was niet zozeer de warmte als wel de onmogelijkheid om het water waar ze in stonden koel te houden!
Als je op internet gaat zoeken naar een oppotmedium voor Disa, dan kom je verschillende mogelijkheden tegen. Met een aantal mogelijkheden heb ik in de afgelopen jaren geëxperimenteerd, maar het beste bevalt mij toch een mengsel van 50% perliet met 50% zo vers mogelijk sphagnum. Dat laatste is niet altijd gemakkelijk verkrijgbaar, dan kan gedroogd sphagnum ook een goede optie zijn. Vers sphagnum kan zaden van grassen en ongedierte en tal van takjes, graswortels en andere ongerechtigheden bevatten, dus is het handig om dit even goed uit te pluizen en vervolgens in de magnetron een paar minuutjes te verhitten, zodat de zaadjes niet meer kiemen en het ongedierte dood is. Let er bij het oppotten op dat de planten in een luchtig medium moeten staan, niet teveel aandrukken dus! Het verdient aanbeveling om wat groene sphagnumkopjes te bewaren om de bovenkant van het mengsel wat mooier te maken. Groen sphagnum groeit gewoon weer aan en geeft een frisse aanblik aan je potten. Soms kiemen er Droseraplantjes (Zonnedauw) in het sphagnum, daar hebben de Disa's geen hinder van, ze hebben zelfs enig voordeel omdat het vleesetende plantjes zijn, waar kleine insekten aan vast kleven. Zelf gebruik ik voor jonge plantjes en kleine stekken vierkante 7X7X8 cm potjes, omdat je daarmee de (bij mij altijd te krappe) ruimte maximale benut. Voor grotere planten gebruik je uiteraard navenant grotere potten. Op de bodem van de potten is het aan te bevelen een laagje grind te leggen van een centimeter of twee-drie, overeenkomend met de waterstand van de waterbak, waar je de potjes in zet. Dat brengt mij direct op het volgende item: Disa-potjes moeten altijd vochtig tot nat blijven, dit in tegenstelling tot de meeste andere orchideeën. Hiervoor kan GEEN kraanwater worden gebruikt, omdat daar teveel zouten in zitten. In aanmerking komen regenwater, gedestilleerd water of osmosewater. Neutraal water heeft een pH van 7 ( zuurgraad). Disa's hebben het liefst enigszins zuur water met een pH van 4-6,5. Gedurende de groei- en bloeitijd dienen de planten dus in een laagje water te staan, dit moet echter wel steeds ververst worden. Eén van de beginnersfouten is om dit niet vaak genoeg te doen. Eén plant met een schimmel- of bacterie-infectie is dan voldoende om alle planten aan te steken en je complete collectie om zeep te helpen. Als je in staat bent om elke dag de planten te verzorgen , kun je ook dagelijks water geven en kun je de waterbak weglaten, maar dat vereist dus wel een ijzeren discipline, want één keer helemaal uitdrogen en de plant gaat dood. Zodra het kouder gaat worden in de herfst, is het voldoende om de potten vochtig te houden, ze hoeven dan niet meer in een laag water te staan tot de groei in de lente weer begint, maar mogen nooit uitdrogen! De planten moeten wel vorstvrij gehouden worden, dat kan bijvoorbeeld op een vensterbank in een onverwarmde kamer, of in een vorstvrij gehouden kas. Van levensbelang voor Disa's is bewegende lucht! Met een simpele ventilator kan dat al bewerkstelligd worden. Zelf hield ik de Disa's in onze slaapkamer voor het altijd open tuimelraam, wat ook prima ging (totdat het er teveel werden...). Tot de temperaturen richting de vorstgrens gaan, kunnen de planten dus lekker buiten blijven. Het best is een plekje met ochtendzon. De middagzon is beter te vermijden omdat de wortels dan te warm zullen worden. Bemesting is niet noodzakelijk omdat Disa uit een voedselarm milieu komt, maar het is wel mogelijk om te bemesten. Dat dient dan van onderaf te gebeuren en in een verdunde versie. Als je van bovenaf mest, dan verslijmt het mos door algengroei! Bij twijfel: niet doen.
Disa verdraagt geen hoge zoutconcentratiesin het water. Dit kun je eenvoudig testen met een TDS-meter. Deze meet de zoutconcentratie van het water door middel van electrische geleiding. Deze zijn voor ongeveer tien euro te koop via bijvoorbeeld Ebay. De uitgelezen waarde, die in PPM wordt uitgedrukt (parts per million) mag niet boven de 200 komen, dat is inclusief eventuele meststoffen. Hoe lager de waarde, hoe beter voor de Disa dus.
3.De Ondermijners (lezen als je planten nog gezond zijn....)
- Details
- Geschreven door: Paul Zuijdam
Net zoals wij genieten van onze mooie planten, doen sommige andere organismen dat ook helaas.....
Bladluizen zijn dol op de jonge blaadjes en kunnen vooral in het voorjaar massaal optreden. De meeste bestrijdingsmiddelen tasten ook de planten aan, dus afspuiten met een sterke waterstraal is de beste optie. Soms lees je over brandnetelgier of knoflookgier als bestrijdingsmiddel. Zelf heb ik het nog niet geprobeerd, afspuiten was meestal afdoende. Slakken kunnen behoorlijke schade aanrichten. Overdag schuilen deze tussen de potten, dus inspecteer regelmatig. Ook is het verstandig af en toe met een zaklantaarn de planten in het donker af te speuren. Met een scherpe pincet kun je ze dan vangen en onschadelijk maken. Verder heb ik nooit veel insekten op de Disa's gevonden. Ook niet dop- schild- en wolluis, wat ik helaas op mijn andere orchideeën niet uitgeroeid krijg..
Andere belagers kunnen vogels zijn. In het voorjaar zoeken deze dieren nestmateriaal en vooral merels plukken soms sphagnum uit de potten en dan vind je planten op de grond. Als dit een groot probleem oplevert, kun je de potten bedekken met witte kiezeltjes bijvoorbeeld, dat hielp bij mij voldoende. Je kunt natuurlijk een net er over spannen.
Een groter probleem leveren schimmel- en bacterie-infecties op. Bijna elk jaar treden deze op als de weersomstandigheden slecht zijn voor de planten, dat wil zeggen: in de herfst en winter lange tijd koud en nat met hoge luchtvochtigheid en stagnerende lucht maar 's zomers óók plotselinge intense hitte, waarbij ook het water rond de wortels te warm wordt en ook weer die stilstaande lucht. De zwakste planten worden het eerst slachtoffer. Sommige kwekers zweren bij preventieve bespuiten met fungiciden of spuitzwavel in voor- en najaar, anderen gebruiken helemaal niets.
Op bovenstaande foto had de schimmelinfectie bijna alle planten al aangetast, als gevolg van extreme warmte in de kas en "warme voeten". Overigens vormde de helft van de planten toch nog nieuwe stekken vanuit de wortels.
Zelf gebruik ik Edialux Foram 80WG in de zwakste verdunning. Dat doe ik in het voorjaar wanneer ik de eerste tekenen zie van bruining van de zwakste planten ( de bladeren worden dan bruin en breiïg) Vorig jaar heb ik overigens uitsluitend Luxan Spuitzwavel gebruikt. Dit maakt de plant en de bodem zuur, waar de schimmel niet tegen kan. Voor de plant is een zure bodem juist gunstig. Maar er zijn ongetwijfeld allerlei bruikbare produkten, maar dit zijn de enige produkten waar ik ervaring mee heb en waarvan bij mij de planten geen nadeel ondervonden.
Een belangrijk onderdeel van het kweken van Disa's is het "kennen" van je planten. Dat is de kern van succes. Als je de planten kent, dan zie je ook op tijd dat er iets misgaat. Helaas is dat een vaardigheid die je pas op langere termijn opbouwt. Misschien klinkt dit allemaal erg bedreigend, maar bedenk dat áls het eenmaal goed gaat, het houden van Disa's een geweldige hobby is.
4.De eerste aanschaf
- Details
- Geschreven door: Paul Zuijdam
Zodra je alles paraat hebt, doet zich het probleem voor dat aanschaffen nog niet zo eenvoudig is, er zijn slechts weinig kwekers die Disa in hun assortiment hebben. Het is vaak een kwestie van goed zoeken op Internet om een adres te vinden. Eind 2023 verwacht ik ook planten aan te kunnen bieden van zelf gemaakte kruisingen. Ook in Nederland zijn er wel enkele kwekers die ze in hun assortiment hebben. Vanaf dat Disa's in cultuur waren, zijn er veel kruisingen gemaakt. Disa uniflora komt in de natuur voor in verschillende tinten, vaak gebonden aan bepaalde vindplaatsen in Zuid-Afrika, varierend van felrood naar oranje-achtig en roze-achtig en zelfs geheel gele exemplaren werden in het verleden gevonden. Maar zoals met alle mooie dingen in de natuur, zijn ook deze Disa's in grote getale uit de natuur geroofd, zodat er nog maar weinig te vinden zijn op de natuurlijke vindplaatsen.
Vooral Groot-Brittannië heeft flink aan de weg getimmerd waar het gaat om kweken van Disa's en veredelen. Daar werden de eerste kruisingen gemaakt met een scala aan kleuren en vormen tot gevolg. Er werden ook kruisingen gemaakt met andere soorten die meestal op soortgelijke plaatsen groeien en daardoor dezelfde verzorging "verdragen". Jarenlang was Groot Brittannië dan ook de leverancier van de meeste planten in Europa. Helaas is dat nu verleden tijd dankzij de brexit. Misschien wordt de import ooit wel weer mogelijk zonder veel gedoe, maar nu dus even niet.
Er zijn in de loop van de jaren veel kruisingen gemaakt , waarbij ook andere Disa-soorten van ongeveer gelijke groeiplaatsen zijn gebruikt en daarom komen er veel kleuren en vormen voor. Liefhebbers streven er naar om zo lang mogelijk bloeiende planten te hebben. Dat bereik je door veel verschillende variëteiten aan te schaffen. Sommige planten bloeien bijna twee maanden, afhankelijk van het aantal bloemen. Zo kun je vanaf midden April tot in Augustus genieten van bloemen. De eerste die bij mij altijd bloeit is de zachtroze Disa Colette Cywes, die vaak half April al in bloei komt. Hieronder enkele foto's van bloeiende planten in 2022 bij mij thuis van wat verschillende kruisingen ( de lichtste roze is Colette Cywes) Deze planten bevonden zich in een dakgoot, die aan de buitenkant van mijn kas is gemonteerd, zodat ze altijd in een laagje water kunnen staan. Ze ontvangen daar de ochtendzon tot circa 13.00 uur en staan daar zodra er geen vorstdreiging meer is:
Er zijn verschrikkelijk veel verschillende Disa kruisingen gemaakt en een naam zegt vaak niets. Hier zijn wat hybriden met hun naam er bij. Ook voor alle volgende hoofdstukken geldt: door op de foto te klikken, zie je hem groter met de gegevens er bij:
5.Kostenloze uitbreiding
- Details
- Geschreven door: Paul Zuijdam
Gelukkig zijn deze Disa's vrij gemakkelijk te vermeerderen in cultuur. Tijdens of na de bloei maakt de moederplant aan de basis van de oude plant één of meer nieuwe planten aan, deze zijn vaak al voorzien van een mooie nieuwe knol. De grootste nieuwe plant zal naar alle waarschijnlijkheid in het volgende jaar gaan bloeien, de kleineren pas in het jaar daarna. Als extra bonus worden in winter of voorjaar meestal ook nog kleine planten aan speciale wortels op afstand gemaakt (deze worden stolonen genoemd), vaak aan de rand van de pot. Zo breidt je collectie dus met wat geluk gestaag uit. Omdat het potmedium snel vergaat, moeten Disa's elk jaar verpot worden om ze goed groeiend te houden. Dat doen de meeste liefhebbers na de bloei, in de herfst, als de nieuwe planten groot genoeg zijn geworden. Dat is dan ook het moment om de planten voorzichtig te splitsen en afzonderlijk op te potten. De wortels van Disa zijn heel erg teer en voorzichtigheid is dan ook geboden bij het verplanten. Sommige kwekers gooien de moederplant weg, compleet met knol, omdat deze bij het afsterven door rotting andere planten aan kunnen steken. Andere kwekers hanteren de volgende regel: als de plant nog groen is, kun je hem bewaren en levert hij misschien nog nieuwe uitlopers op. Kwekers zetten meestal één stek per pot, maar je kunt ook meerdere stekken in één grotere pot zetten als je een mooi showexemplaar wilt kweken met meerdere bloemstengels. Overigens is het altijd verstandig om te verpotten, op welk moment dan ook, als de plant lijkt te kwijnen of als het medium slecht wordt. Als een moederplant in de herfst bruin wordt en er geen nieuwe stekken zichtbaar zijn geworden, wil dat niet zeggen dat de plant dood is. Als je de kluit uit de pot haalt, blijken er toch vaak nieuwe planten aanwezig te zijn, alleen nog niet aan het oppervlak.
Als je de planten ontdaan hebt van het oude medium (eventueel even afspoelen onder de kraan om oude resten te verwijderen), is het het meest gemakkelijk om het sphagnum-perliet-mengsel losjes om de wortels heen te draperen en dan de "bal" in de pot te laten zakken en vervolgens de holten verder op te vullen. De planten moeten met de wortelhals onder het sphagnum staan en goed rechtop blijven staan zonder hulp. Lukt dat niet, dan moet het medium iets worden aangedrukt, maar niet te vast, er moet lucht om de wortels heen kunnen blijven circuleren. Bijgaand filmpjes laten het splitsen van een plant met uitlopers zien en het oppotten daarvan:
In de herfst, na het verplanten, duurt het een paar weken voordat de planten goed gesetteld zijn, stel ze dan niet bloot aan de felle zon. Tijdens de winter staan de planten zo goed als stil qua groei en kunnen daarom zonder water in de onderbak worden gehouden, zo lang ze maar niet uitdrogen, het medium moet vochtig blijven. Giet geen water in de kroon, want dat heeft rot tot gevolg. De stolonen die aan het eind van de winter tevoorschijn komen, laat ik meestal zitten tot de volgende verplantronde. Als de planten buiten staan, is nat regenen geen probleem, omdat ze door de wind en zon ook weer snel opdrogen. Binnen en in de kas, blijft het water, door de afwezigheid van de wind, in de kroon te lang staan en veroorzaakt kroonrot. Daarom is watergeven van onderaf erg belangrijk, dat geeft minder risico. In de winter is vaak één keer dompelen, namelijk als de bovenlaag droog dreigt te worden, al voldoende. Zodra de dagen in het voorjaar weer gaan lengen, reageren de planten daar direct op. Met name Disa Colette Cywes begint aan het eind van februari al lengtegroei te vertonen als teken van de naderende bloei.
Zoals al gezegd wordt door de planten zelf al gezorgd voor uitbreiding van het aantal planten, maar door zelf bloemen te bestuiven, kun je op een goedkope manier aan meer planten komen. Ook wel een spannende manier, want je weet vooraf niet wat de kleur van de bloemen zal zijn. Een zaaddoos levert honderden zaden en in tegenstelling tot de meeste orchideeën hebben deze zaden een voedselvoorraad, zodat de zaden kunnen kiemen zonder daar een bepaalde schimmel voor nodig te hebben. De zaden van Disa uniflora en de kruisingen daarvan kunnen dus kiemen op fijngemaakt en vochtig gehouden sphagnum. Na enkele weken tot enkele maanden worden dan de minuscule plantjes zichtbaar, die na verloop van tijd kunnen worden opgepot in kleine potjes. Evenals de meeste orchideeën kunnen Disa's ook steriel worden opgekweekt, dat levert veel meer planten op en gaat ook sneller, maar daar is specifieke kennis voor nodig en hulpmiddelen die niet iedereen heeft. In een apart hoofdstuk ga ik op beide zaaimethoden en op de bestuiving en rijping van de zaaddoos verder in met foto's. Bij het rijpen van de zaaddozen zijn er twee mogelijkheden. Als je steriel kunt zaaien, is het verstandig om de dozen te oogsten nét voordat ze open zullen gaan, dat is grofweg na zes weken, In dat geval oogst je de zaden net voordat de zaadhuid gaat verharden. Daar zijn twee voordelen aan, namelijk dat je alléén de buitenkant van de zaaddoos hoeft te desinfecteren én dat de kieming vaak al binnen twee weken plaatsvindt!
De bestuiving
Om zaden te krijgen moet er eerst een bestuiving hebben plaatsgevonden. Anders gezegd: er moet stuifmeel op de stamper worden gebracht. Hiervoor moet eerst de bloem verkend worden. De meeldraden die de polliniën bevatten, zitten aan allebei de kanten van de bloem en zijn voorzien van een kleefschijfje. In tegenstelling tot bij de meeste bloemen zitten de polliniën verborgen in een huls. Zodra de kleefschijfjes worden aangeraakt, hechten ze zich vast en wordt de meeldraad meegetrokken uit de huls. Je kunt hiervoor het best een cocktailprikkertje of een pincet gebruiken. Het uiteinde van de meeldraad bestaat uit een streng kleverig stuifmeel. Ook de stamper is kleverig en het stuifmeel hecht zich daar onmiddellijk aan vast, zodra het in contact wordt gebracht. Kruisbestuiving levert over het algemeen de meest kiemkrachtige zaden op, maar dit is niet altijd het geval. Zelfbestuiving kan soms ook leuke resultaten opleveren. Immers: de genen van de voorouders kunnen dan voorverrassingen zorgen. Beroepskwekers zoeken heel zorgvuldig de beste planten uit. Zij selecteren op groeikracht, bloemvorm, bloemkleur, aantal bloemen per steel, lengte van de steel, stevigheid van de steel, bloeitijd, lengte van de bloei en ga zo maar door. Voor de hobbyist is het gewoon al leuk als je bestuiving lukt, het zaaien lukt en je er ook nog een aantal planten aan overhoudt. Als dan de bloem ook nog mooi is, dan ben je toch al tevreden? Op onderstaande foto zie je aangegeven waar de voortplantingsorganen van de Disa bloem zich bevinden.
Als de bestuiving is geslaagd, zal de bloem verwelken en het vruchtbeginsel gaan zwellen en groeien. Na ongeveer zes tot zeven weken zijn de zaden rijp. Vóórdat de zaadpeul openbarst, moet je hem al geoogst hebben, anders ben je al een groot deel van de zaden kwijt. Meestal wordt de peul wat gelig van kleur tegen die tijd, maar soms blijft hij groen, dus haal op tijd de peul er af of eventueel de hele steel. Als ik onsteriel wil gaan zaaien, laat ik de peulen altijd narijpen in een papieren koffiefilter. Als ik steriel wil gaan zaaien, oogst ik hem bijna rijp na zes weken of zelfs nog eerder als hij dan al geel zou worden en zaai meteen.
Onderstaande foto laat bijna rijpe peulen zien.
6. Andere Disa-soorten
- Details
- Geschreven door: Paul Zuijdam
Behalve de eerder genoemde Disa uniflora zijn er nog véél meer Disa-soorten. Een aantal daarvan zijn gebruikt bij het maken van kruisingen, uiteindelijk resulterend in de vele hybriden, die er nu bestaan en die er nog jaarlijks bij komen.
Als overeenkomst hebben deze soorten dat ze allemaal op min of meer onder dezelfde condities kunnen worden gehouden. Dit zijn o.a. Disa aurata, Disa racemosa, Disa cardinalis, en Disa tripetaloides. Door het includeren van deze soorten in kruisingen zijn er zoveel kleuren hybriden te vinden.
Daarnaast zijn er nog vele andere soorten te vinden op het Afrikaanse continent, het Arabisch schiereiland en op de eilanden Madagascar en Réunion. Disa bracteata is zelfs als invasief onkruid aanwezig in Australië.
Helaas zijn veel soorten Disa zeer slecht houdbaar in ons klimaat of zelfs helemaal niet, vanwege hun specifieke eisen aan hun omgeving. Zelfs in hun vaderland kiemen velen niet of zeer slecht onder kunstmatige omstandigheden. Vele soorten zijn van specifieke schimmels afhankelijk die op hun beurt uitsluitend onder bepaalde omstangheden kunnen gedijen en sommige Disa's bloeien zelfs uitsluitend na grote natuurbranden, om vervolgens weer jaren lang niet te bloeien of zelfs niet eens groei te vertonen. Vaak bepaalt de zaaddragende plant de bloei-eigenschappen van de nakweek. Daarom kan bijvoorbeeld de prachtige Disa racemosa wél als stuifmeelleverancier gebruikt worden, maar niet als ontvanger van stuifmeel, omdat de daaruit voort komende planten slecht zullen bloeien ( deze hebben natuurbranden nodig als stimulans om te bloeien). Toch zijn velen erg mooi om te zien, maar door hun hoge eisen aan de omgeving erg zeldzaam en plaatsgebonden. Gelukkig heb ik een aantal liefhebbers, die er wonen of de gebieden bezocht hebben, bereid gevonden om enkele foto's beschikbaar te stellen voor deze site, waarvoor nogmaals mijn oprechte dank. Kijk en geniet er van. Wanneer de gelegenheid zich voordoet zal ik er nog meer foto's bij plaatsen.
Pagina 1 van 2