Gelukkig zijn deze Disa's vrij gemakkelijk te vermeerderen in cultuur. Tijdens of na de bloei maakt de moederplant aan de basis van de oude plant één of meer nieuwe planten aan, deze zijn vaak al voorzien van een mooie nieuwe knol. De grootste nieuwe plant zal naar alle waarschijnlijkheid in het volgende jaar gaan bloeien, de kleineren pas in het jaar daarna. Als extra bonus worden in winter of voorjaar meestal ook nog kleine planten aan speciale wortels op afstand gemaakt (deze worden stolonen genoemd), vaak aan de rand van de pot. Zo breidt je collectie dus met wat geluk gestaag uit. Omdat het potmedium snel vergaat, moeten Disa's elk jaar verpot worden om ze goed groeiend te houden. Dat doen de meeste liefhebbers na de bloei, in de herfst, als de nieuwe planten groot genoeg zijn geworden. Dat is dan ook het moment om de planten voorzichtig te splitsen en afzonderlijk op te potten. De wortels van Disa zijn heel erg teer en voorzichtigheid is dan ook geboden bij het verplanten. Sommige kwekers gooien de moederplant weg, compleet met knol, omdat deze bij het afsterven door rotting andere planten aan kunnen steken. Andere kwekers hanteren de volgende regel: als de plant nog groen is, kun je hem bewaren en levert hij misschien nog nieuwe uitlopers op. Kwekers zetten meestal één stek per pot, maar je kunt ook meerdere stekken in één grotere pot zetten als je een mooi showexemplaar wilt kweken met meerdere bloemstengels. Overigens is het altijd verstandig om te verpotten, op welk moment dan ook, als de plant lijkt te kwijnen of als het medium slecht wordt. Als een moederplant in de herfst bruin wordt en er geen nieuwe stekken zichtbaar zijn geworden, wil dat niet zeggen dat de plant dood is. Als je de kluit uit de pot haalt, blijken er toch vaak nieuwe planten aanwezig te zijn, alleen nog niet aan het oppervlak.
Als je de planten ontdaan hebt van het oude medium (eventueel even afspoelen onder de kraan om oude resten te verwijderen), is het het meest gemakkelijk om het sphagnum-perliet-mengsel losjes om de wortels heen te draperen en dan de "bal" in de pot te laten zakken en vervolgens de holten verder op te vullen. De planten moeten met de wortelhals onder het sphagnum staan en goed rechtop blijven staan zonder hulp. Lukt dat niet, dan moet het medium iets worden aangedrukt, maar niet te vast, er moet lucht om de wortels heen kunnen blijven circuleren. Bijgaand filmpjes laten het splitsen van een plant met uitlopers zien en het oppotten daarvan:
In de herfst, na het verplanten, duurt het een paar weken voordat de planten goed gesetteld zijn, stel ze dan niet bloot aan de felle zon. Tijdens de winter staan de planten zo goed als stil qua groei en kunnen daarom zonder water in de onderbak worden gehouden, zo lang ze maar niet uitdrogen, het medium moet vochtig blijven. Giet geen water in de kroon, want dat heeft rot tot gevolg. De stolonen die aan het eind van de winter tevoorschijn komen, laat ik meestal zitten tot de volgende verplantronde. Als de planten buiten staan, is nat regenen geen probleem, omdat ze door de wind en zon ook weer snel opdrogen. Binnen en in de kas, blijft het water, door de afwezigheid van de wind, in de kroon te lang staan en veroorzaakt kroonrot. Daarom is watergeven van onderaf erg belangrijk, dat geeft minder risico. In de winter is vaak één keer dompelen, namelijk als de bovenlaag droog dreigt te worden, al voldoende. Zodra de dagen in het voorjaar weer gaan lengen, reageren de planten daar direct op. Met name Disa Colette Cywes begint aan het eind van februari al lengtegroei te vertonen als teken van de naderende bloei.
Zoals al gezegd wordt door de planten zelf al gezorgd voor uitbreiding van het aantal planten, maar door zelf bloemen te bestuiven, kun je op een goedkope manier aan meer planten komen. Ook wel een spannende manier, want je weet vooraf niet wat de kleur van de bloemen zal zijn. Een zaaddoos levert honderden zaden en in tegenstelling tot de meeste orchideeën hebben deze zaden een voedselvoorraad, zodat de zaden kunnen kiemen zonder daar een bepaalde schimmel voor nodig te hebben. De zaden van Disa uniflora en de kruisingen daarvan kunnen dus kiemen op fijngemaakt en vochtig gehouden sphagnum. Na enkele weken tot enkele maanden worden dan de minuscule plantjes zichtbaar, die na verloop van tijd kunnen worden opgepot in kleine potjes. Evenals de meeste orchideeën kunnen Disa's ook steriel worden opgekweekt, dat levert veel meer planten op en gaat ook sneller, maar daar is specifieke kennis voor nodig en hulpmiddelen die niet iedereen heeft. In een apart hoofdstuk ga ik op beide zaaimethoden en op de bestuiving en rijping van de zaaddoos verder in met foto's. Bij het rijpen van de zaaddozen zijn er twee mogelijkheden. Als je steriel kunt zaaien, is het verstandig om de dozen te oogsten nét voordat ze open zullen gaan, dat is grofweg na zes weken, In dat geval oogst je de zaden net voordat de zaadhuid gaat verharden. Daar zijn twee voordelen aan, namelijk dat je alléén de buitenkant van de zaaddoos hoeft te desinfecteren én dat de kieming vaak al binnen twee weken plaatsvindt!
De bestuiving
Om zaden te krijgen moet er eerst een bestuiving hebben plaatsgevonden. Anders gezegd: er moet stuifmeel op de stamper worden gebracht. Hiervoor moet eerst de bloem verkend worden. De meeldraden die de polliniën bevatten, zitten aan allebei de kanten van de bloem en zijn voorzien van een kleefschijfje. In tegenstelling tot bij de meeste bloemen zitten de polliniën verborgen in een huls. Zodra de kleefschijfjes worden aangeraakt, hechten ze zich vast en wordt de meeldraad meegetrokken uit de huls. Je kunt hiervoor het best een cocktailprikkertje of een pincet gebruiken. Het uiteinde van de meeldraad bestaat uit een streng kleverig stuifmeel. Ook de stamper is kleverig en het stuifmeel hecht zich daar onmiddellijk aan vast, zodra het in contact wordt gebracht. Kruisbestuiving levert over het algemeen de meest kiemkrachtige zaden op, maar dit is niet altijd het geval. Zelfbestuiving kan soms ook leuke resultaten opleveren. Immers: de genen van de voorouders kunnen dan voorverrassingen zorgen. Beroepskwekers zoeken heel zorgvuldig de beste planten uit. Zij selecteren op groeikracht, bloemvorm, bloemkleur, aantal bloemen per steel, lengte van de steel, stevigheid van de steel, bloeitijd, lengte van de bloei en ga zo maar door. Voor de hobbyist is het gewoon al leuk als je bestuiving lukt, het zaaien lukt en je er ook nog een aantal planten aan overhoudt. Als dan de bloem ook nog mooi is, dan ben je toch al tevreden? Op onderstaande foto zie je aangegeven waar de voortplantingsorganen van de Disa bloem zich bevinden.
Als de bestuiving is geslaagd, zal de bloem verwelken en het vruchtbeginsel gaan zwellen en groeien. Na ongeveer zes tot zeven weken zijn de zaden rijp. Vóórdat de zaadpeul openbarst, moet je hem al geoogst hebben, anders ben je al een groot deel van de zaden kwijt. Meestal wordt de peul wat gelig van kleur tegen die tijd, maar soms blijft hij groen, dus haal op tijd de peul er af of eventueel de hele steel. Als ik onsteriel wil gaan zaaien, laat ik de peulen altijd narijpen in een papieren koffiefilter. Als ik steriel wil gaan zaaien, oogst ik hem bijna rijp na zes weken of zelfs nog eerder als hij dan al geel zou worden en zaai meteen.
Onderstaande foto laat bijna rijpe peulen zien.
Comments powered by CComment